De Sportherdenking bij het Olympisch Stadion in Amsterdam stond dit jaar in het teken van de zwemsport. Tijdens de plechtigheid werd ondermeer gesproken door NOC*NSF-voorzitter André Bolhuis en de Amsterdamse sportwethouder Eric van der Burg.

Op 4 mei staat Nederland traditioneel stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Sinds 2005 gebeurt dit ook bij het Olympisch Stadion bij het beeld van Prometheus, een oorlogsmonument uit 1947 ter nagedachtenis van de oorlogsslachtoffers in de Nederlandse sport.
De sportherdenking staat stil bij de slachtoffers uit die tijd, waarbij ieder jaar een andere themasport wordt besproken in een brede context: welke rol speelde sport in het leven van mensen tijdens oorlogstijd? Hoe hielden verenigingen stand tijdens de oorlog, of werden complete verenigingen juist van de kaart geveegd?

Dit jaar stond de zwemsport centraal. Zo werd onder andere het verhaal verteld van zwemster Elka Gaarlandt. Zij werd een nationale bekendheid door het winnen van drie medailles op de Paralympische Spelen van 1964. Haar handicap liep ze in 1944 op tijdens het bombardement van Deventer. Historicus en tv-maker Marnix Koolhaas stond stil bij de Waalcrossers, die in de winter van 1944/45 de Waal overzwommen van het nog bezette noordelijk deel van Nederland naar het al bevrijde zuiden.

NOC*NSF-voorzitter André Bolhuis vergeleek de invloed van de Tweede Wereldoorlog op de levens van drie jonge zwemsters: Nida Senff, Iet van Feggelen en Cor Kint. De eerste won goud op de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn. De andere twee wilden op de Spelen uitkomen in 1940 en 1944, maar zagen hun droom vervliegen toen de Spelen wegens de oorlog niet doorging. Kint trouwde met een Duitse matroos. Na de oorlog werd ze door de commissie voor de zuivering van de sport geschorst voor het uitoefenen van een leidinggevende functie in de sport tot eind 1950.

Bron: NOC*NSF