Als koning Willem-Alexander 5 juli de EK atletiek in het Olympisch Stadion bijwoont, is hij niet de eerste van het Nederlandse vorstenhuis die betrokken is bij atletiek. De eerste was koningin-moeder Emma, die in 1893 een medaille beschikbaar stelde voor een hardloopwedstrijd in Amsterdam. In 1917 aanvaardde koningin Wilhelmina het beschermvrouwschap van de Nederlandsche Athletiek-Unie (NAU), die toen pas zestien jaar oud was. En bij het 25-jarig jubileum in 1926 werd die koninklijk.

In 1948 kreeg Nederland er in korte tijd twee koninginnen bij. Op de Olympische Spelen in Londen kroonde Fanny Blankers-Koen zich tot de koningin van de Spelen; kort daarna werd Juliana in Amsterdam ingehuldigd als koningin van Nederland. Zij zochten elkaar dat jaar enkele malen op.

Zo was de atlete aanwezig bij de inhuldiging van Juliana als één van de drie vertegenwoordigers van de Nederlandse sport – samen met NOC-voorzitter Charles Pahud de Mortanges en Arie de Vroet als aanvoerder van het Nederlands elftal. Enkele dagen later werd Juliana in het Olympisch Stadion onthaald door de sportwereld.

Als dank voor alle bewezen diensten spelde koningin Juliana in 1949 het ridderschap in de orde van Oranje-Nassau op de revers van de kampioene. En dat gebeurde ook in het Olympisch Stadion in Amsterdam, dezelfde plek waar de koning volgende maand de EK atletiek opent.

Op de foto: Koningin Juliana en Fanny Blankers-Koen schudden elkaar de hand bij de koninklijke ingang van het Olympisch Stadion.
Bron: sportgeschiedenis.nl