Hoe Amsterdam de Olympische Spelen 1992 mis liep

door Jurryt van de Vooren op sportgeschiedenis.nl

Dopingaffaires, corruptie, matchfixing: de internationale sport heeft geen best imago. Als het Internationaal Olympisch Comité IOC er niet van langs krijgt, worden we wel overspoeld met beelden van FIFA-officials die van hun bed worden gelicht.

Dankzij de nieuwe website SportLeaks.com, een nieuwe klokkenluiderssite voor de sportwereld, zal het aantal onthullingen de komende tijd alleen maar toenemen. De site is een initiatief van een aantal gerenommeerde internationale onderzoeksjournalisten. Zij willen klokkenluiders een veilig kanaal bieden om informatie te lekken over nog onbekende affaires in de hoop dat de sportwereld er uiteindelijk positief door verandert.

Klokkenluiders zijn belangrijk, maar er is nóg een onmisbare bron in dit soort onderzoeken: archieven. Het is meestal onmogelijk om stukken van de FIFA of het IOC in te zien. Maar belangrijke informatie ligt vaak voor het grijpen in openbare archieven. Ook in Amsterdam, waar in het Stadsarchief documenten zijn te vinden van de mislukte campagne om de Olympische Spelen van 1992 naar die stad te halen.

Nadat ik die stukken had bekeken, begreep ik een stuk beter hoe het IOC in de jaren tachtig achter de schermen functioneerde. Daar was geen klokkenluider voor nodig. Dit is wat ik uit openbare bronnen leerde over de achterkamertjes van de topsport.

Hoe Amsterdam lobbyde

Amsterdam stelde zich in 1986 kandidaat. Vorige week opperde sportminister Edith Schippers dat Nederland in de toekomst de Olympische Spelen zou moeten organiseren, zoals in 1992. Nederlandse IOC-leden, sportbestuurders en andere lobbyisten reisden de hele wereld over om andere comitéleden te beïnvloeden. Of ze haalden de IOC-leden hierheen om ze te overtuigen van die mooie stad aan het IJ.

Het inhoudelijke argument: Amsterdam opperde het idee van ‘compacte Spelen’, met de belangrijkste stadions vlak bij elkaar. Dat zou veel schelen in de kosten, in ieder geval in vergelijking met Barcelona en Parijs, de twee grootste concurrenten.

Alle gesprekken en verslagen van de campagne zijn na afloop gebundeld en overgedragen aan het Stadsarchief Amsterdam. Dat Amsterdam niet alleen een inhoudelijke campagne had gevoerd, toonde de Volkskrant in 1999. De Nederlandse campagnevoerders hadden de nodige regels overtreden bij het benaderen van de sportbestuurders, hoewel er geen bewijs werd gevonden van grootschalige omkoping. IOC-leden kregen een videorecorder aangeboden of hadden soms voorrang bij het afsluiten van zakelijke transacties met Nederlandse bedrijven. IOC-lid David Sibandze uit Swaziland wilde een duur cadeau voor zijn zoon, en kreeg dat ook – mét steun van de Nederlandse overheid. Het mocht allemaal niet, maar Amsterdam was niet de enige die destijds de regels overtrad. Pas toen in 1999 een groot schandaal uitbrak rond omkoping bij de toewijzing van de Winterspelen van 2002 aan Salt Lake City, stelde het IOC nieuwe regels op.

De campagne van Amsterdam liep uiteindelijk uit op een deceptie, want na de eerste stemronde vloog de stad er al uit. Barcelona kreeg de Olympische spelen van 1992 toegewezen. Zeventien jaar na de Volkskrant heb ik dat archief opnieuw bekeken om erachter te komen hoe het IOC in die tijd functioneerde. Het is een goudmijn, vooral de mappen met informatie over alle ruim negentig afzonderlijke IOC-leden. Die stukken – ruim 3.200 pagina’s – zijn gebaseerd op gesprekken en informatie van Nederlandse ambassades, lobbyisten en de twee Nederlandse IOC-leden Kees Kerdel en jonkheer Herman Adriaan van Karnebeek.
De Amsterdamse campagnevoerders beschreven puntsgewijs de persoonlijke loopbanen van de IOC-leden, hun zakelijke belangen, hun positie binnen de sportwereld en eventueel of ze zich wel eens omkoopbaar hadden getoond. Met die informatie wilde Amsterdam de sportofficials zo gericht mogelijk beïnvloeden.

Kerdel en Van Karnebeek lijken soms wel klokkenluiders, zoveel hebben ze in de stukken te vertellen. Een Marokkaans IOC-lid was in de ogen van Kees Kerdel een klein mannetje in een witte jurk, een Libanese sjeik werd door Kerdel omschreven als een ‘waardeloos’ en ‘omkoopbaar’ IOC-lid. Verder weten we nu ook dat een Cubaans IOC-lid dol was op Nederlandse kaas, dat zijn Tunesische collega van bloemen hield en een Koeweitse sjeik 35 motorfietsen bezat. Uit deze dossiers is af te leiden welke maatschappelijke positie de IOC-leden innamen. Veel waren actief in de politiek, in het leger of als diplomaat. Toch opmerkelijk voor een organisatie met als motto dat sport en politiek van elkaar gescheiden zijn.

Sommige IOC-leden hadden een uiterst roerig leven. De Soedanese generaal Zein El Abdin Ahmed Abdel Gadir was tijdens het werk van de Amsterdamse campagnecommissie net onder huisarrest geplaatst vanwege een militaire staatsgreep in zijn land. Hij kon even niet meer stemmen en werd dus verder genegeerd. Spectaculair was het leven van Mohamed Mzali uit Tunesië, die in 1986 werd weggejaagd als premier van zijn land. Zijn zoon en zijn schoonzoon zaten al in de cel op beschuldiging van wanbeleid. Mazli bleef vanuit Frankrijk zijn werk doen voor het IOC, ondanks pogingen van Tunesië om hem te vervangen.

Machtsblokken

Kerdel en Van Karnebeek deden ook een boekje open over de verschillende machtsblokken binnen het IOC. De Oost-Europese landen trokken binnen het comité vaak gezamenlijk op, doorgaans aangestuurd vanuit het Kremlin. Voor deze mensen was sport een voortzetting van politiek, maar dan met andere middelen. Ook de vertegenwoordigers uit Afrika, de Arabische landen en Scandinavië sloten vaak de rijen. Veruit het belangrijkste blok werd gevormd door de IOC-ers uit de Spaans- en Portugees-sprekende landen. Zij vormden een machtsblok rond de Spaanse IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch en de Braziliaan João Havelange.

Met behulp van de informatie van Kerdel en Van Karnebeek is het een kwestie van turven om de invloed van het Latijnse blok in te schatten. Samaranch had volgens de Nederlanders ongeveer twintig van de ongeveer honderd IOC-leden in zijn invloedssfeer. Havelange kwam tot tien tot vijftien personen, waarvan er sommigen dubbelden met de groep-Samaranch. Zo hadden enkele tientallen IOC-leden een enorme invloed op de organisatie.

Juan Antonio Samaranch zat van 1980 tot en met 2001 als IOC-voorzitter op de top van de olympische machtspiramide. Hij was niet populair bij Kerdel en Van Karnebeek. ‘Niet geschroomd wonderlijke praktijken toe te passen’, zeiden ze over de werkwijze van de Spanjaard, omdat die telkens nieuwe IOC-leden benoemde om zijn invloed uit te breiden. Volgens de Nederlanders werd de organisatie daardoor onbestuurbaar, mede omdat sommige nieuwe leden weinig kennis van zaken hadden.

Tijdens zijn campagne in 1980 om IOC-voorzitter te worden zette hij zelfs het Spaanse staatsapparaat in: ‘Samaranch heeft onder andere via Spaanse ambassadeurs de IOC-leden laten bewerken om hem als voorzitter van het IOC te kiezen.’ De inzet van de Spaanse diplomatie was mogelijk, omdat Samaranch sinds 1977 de Spaanse ambassadeur was in de Sovjet-Unie. Dankzij deze belangenverstrengeling van staatsbelang en sportpolitiek greep Samaranch de macht om meteen na zijn aanstelling te klagen over de groeiende invloed van de politiek op de sport. ‘Helaas is de politiek de Spelen binnengeslopen,’ zei hij in juli 1980 tegen het Spaanse blad Magazin. ‘Dat vind ik tragisch, maar aan de andere kant wel begrijpelijk. De Spelen zijn zo gigantisch dat je de politiek er niet helemaal van kunt uitsluiten. Toch zal ik mij daar fel tegen verzetten. Sport en politiek moeten gescheiden blijven.’

Met behulp van deze dossiers vocht Amsterdam voor elke stem binnen het IOC. Veel leden toonden zich inderdaad positief over de stad, maar bij de uiteindelijke stemming maakte het niets uit. Het ging uiteindelijk niet meer om het ronselen van stemmen van de individuele IOC-leden maar om de Olympische machtsblokken – vooral het Latijnse blok. En hoewel Amsterdam heel goed in kaart had gebracht hoe de machtsverhoudingen lagen, had de stad niet door dat het een verloren strijd was.

Barcelona, de stad waarin Samaranch geboren was, kreeg de Olympische Spelen van 1992. Op hetzelfde congres werd het Franse Albertville aangewezen als organisator van de Olympische Winterspelen van 1992 – een tegemoetkoming voor Frankrijk dat met Parijs had verloren van Barcelona. Het was pure machtspolitiek.

Sociëteit Olympisch Stadion

De Sociëteit Olympisch Stadion is een vereniging van mensen met een groot hart voor de sport – voor Olympische inspiratie en uitwisseling. Haar bijzondere ledenbestand is rijk aan (top)sporters, sportorganisatoren, -bestuurders en -journalisten. Al sinds 1967 huizen wij in het mooiste clubhuis van Nederland, het Olympisch Stadion. Vanuit de plek waar het Olympisch Vuur broeit, organiseren wij borrels, debatten en evenementen met aandacht voor ‘t verleden, de actualiteit en de talenten van de toekomst.

Tweets