Het boek van Wils en Scharroo in 1925

Jan Wils is de architect van het Olympisch Stadion, de thuisbasis van de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Nog voordat hij deze opdracht kreeg had hij al veel onderzoek gedaan naar de invloed van de moderne sport op de stedelijke ontwikkeling. Dat schrijft sporthistoricus Jurryt van de Vooren op zijn site sportgeschiedenis.nl

In 1925 zette hij zijn visie op papier in het boek Gebouwen en terreinen voor gymnastiek, spel en sport. Handleiding voor den bouw, den aanleg en de inrichting. Hij deed dat in samenwerking met Pieter Scharroo, in het dagelijks leven kapitein der genie en atletiekvoorzitter.

Scharroo was in 1928 één van de organisatoren van de Spelen in Amsterdam; in mei 1940 leidde hij de verdediging van Rotterdam om na het Duitse bombardement met de witte vlag te zwaaien. Net als Wils deed hij al een tijd onderzoek naar de maatschappelijke functie van sport.

In 1919 bijvoorbeeld gaf Scharroo aan hoe de moderne sport zich onderscheidde van het leven in de negentiende eeuw: ‘In de oude stad neemt de kerk de belangrijkste plaats in; zij is het middelpunt van het leven en denken, zij is steengeworden leven en steengeworden gedachtenwereld.’ Sport daarentegen, zo vervolgde Scharroo, is een gemeenschapsbezit, ‘eene nieuwe waarde in den modernen levensgang.’

De kerk was de ontmoetingsplaats van de negentiende eeuw; de sport was de ontmoetingsplaats van de twintigste eeuw. ‘Het volk vraagt gelegenheden om te zwemmen, te turnen, te voetballen, te spelen en te genieten, naar lichaam en geest, bij de beoefening zelve, zoowel als bij het kijken er naar.’

Scharroo en Wils hadden een gedeelde missie, schreven ze in 1925 in hun boek: ‘Een belangrijk deel van de volksopvoeding ligt op het sportveld.’ Daarbij hadden ze het dan niet zozeer over de sport zelf, maar vooral over de organisatie van de sport, die harmonisch in het dagelijkse leven moest worden opgenomen.

Ze waren zo de eerste in ons land die sport en stedelijke planning met elkaar in verband brachten – volgens de Britse sporthistoricus David Goldblatt hoogstwaarschijnlijk zelfs de eerste ter wereld!

Scharroo en Wils wisten zich daarbij gesteund door IOC-voorzitter Pierre de Coubertin, die zich bij het Nederlandse duo aansloot in het voorwoord van hun boek: ‘Het wordt ten hoogste tijd, dat men zich ernstig gaat bezighouden met de constructie en de architectonische verzorging van de gebouwen en de terreinen, die bestemd zijn voor de beoefening van gymnastiek, spel en sport.’

Sociëteit Olympisch Stadion

De Sociëteit Olympisch Stadion is een vereniging van mensen met een groot hart voor de sport – voor Olympische inspiratie en uitwisseling. Haar bijzondere ledenbestand is rijk aan (top)sporters, sportorganisatoren, -bestuurders en -journalisten. Al sinds 1967 huizen wij in het mooiste clubhuis van Nederland, het Olympisch Stadion. Vanuit de plek waar het Olympisch Vuur broeit, organiseren wij borrels, debatten en evenementen met aandacht voor ‘t verleden, de actualiteit en de talenten van de toekomst.

Tweets