De vergeten Olympische Spelen van 1916

Hoewel honderd jaar geleden de Olympische Spelen in Berlijn wegens de Eerste Wereldoorlog waren afgelast, werden in 1916 Olympische Spelen in Amsterdam gehouden, alleen toegankelijk voor Nederlandse deelnemers.

In mei 1915 besloot het Internationaal Olympisch Comité (IOC) om de Olympische Spelen van 1916 te annuleren. Een klein half jaar later schreef het bestuur van het in 1912 opgerichte Nederlands Olympisch Comité (NOC) zogenoemde ‘Nationale Olympische Spelen’ uit, te houden tussen 31 augustus en 3 september 1916 in Amsterdam, in het oude stadion waar nu het Tuyll van Serooskerkenplein ligt.

Dat het NOC zwaar inzette op de Nationale Olympische Spelen blijkt uit het gewichtige erecomité dat speciaal voor dit evenement was samengesteld. Daarin hadden onder andere de Ministers van Binnenlandse Zaken, Marine, Oorlog en Waterstaat zitting, alsmede de opperbevelhebber van het leger, de commissaris van de koningin in Noord-Holland en de burgemeester van Amsterdam. Het comité werd voorgezeten door Prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina. Kosten noch moeite werden gespaard om de Spelen een succes te maken. Ter promotie verschenen grote advertenties in landelijke dagbladen en hingen door heel Amsterdam aanplakbiljetten, waaronder het fraaie affiche van ontwerper Willy Sluiter. Om de verschillende winnaars te lauweren had de organisatie in totaal 48 zilveren bekers, 79 verguld zilveren medailles, 60 zilveren medailles, 58 bronzen medailles en 206 diploma’s besteld.

In het Nederlandsch Sportpark, in de volksmond Het Stadion genoemd, werdgevoetbald, gecricket, gehockeyd en het atletiekprogramma werd er afgewerkt. Voor de binnensporten schermen, worstelen en boksen was een interessant alternatief bedacht: het Concertgebouw. Schieten gebeurde op de Zeeburg, roeien op de Amstel en zeilen op de Zuiderzee, nu IJsselmeer, zwemwedstrijden in badhuis Obelt, gelegen aan het IJ.
Het Nederlandsch Gymnastiek Verbond (NGV) trok zijn gymnasten terug na een ruzie met de Nederlandsche Atletiek Unie (NAU) over het programma. Derhalve ontbrak turnen als onderdeel op de Olympische Spelen. Ook de paardrijdwedstrijden gingen niet door nadat opperbevelhebber Snijders het vervoer van dienstpaarden van officieren had verboden.

De officiële opening vond plaats op donderdag 31 augustus. Voor de spectaculaire openingsceremonie was een 3.500 koppig zangkoor samengesteld onder leiding van dirigent Anton H. Tierie. Op die avond werd Het Stadion geheel elektrisch verlicht. Hoe bijzonder dit was blijkt wel dat de redacteur van de Haagsche Courant zijn lezers uitlegde dat de totale lichtsterkte overeenkwam met het schijnsel van 88.000 normale kaarsen. De opening werd afgesloten met een uur durend groots vuurwerk. Dit feest was het best bezochte onderdeel van de gehele Nationale Olympische Spelen. Maar met 12.000 bezoekers werd alsnog slechts de helft van de stadioncapaciteit benut.

Eigenlijk waren de Spelen al op woensdag 30 augustus begonnen met twee voetbalwedstrijden. De winnaars van die partijen zouden een dag later de finale spelen. Deze eerste dag van de Olympische Spelen viel echter letterlijk in het water. Het regende zo hard dat de wedstrijd tussen Willem II en Be Quick niet in Het Stadion, maar op het achterterrein gespeeld werd. Zo kon het doorweekte hoofdveld worden gespaard voor de rest van de Spelen. De weinige toeschouwers die iets meer dan twee gulden hadden betaald voor een overdekte plaats op de tribune kregen een nat pak. Later in de middag zou ook de wedstrijd Sparta – Go Ahead op het bijveld in de stromende regen worden afgewerkt, maar de Sparta-voetballers weigerden te spelen. Na ampel beraad werd besloten om de wedstrijd een dag uit te stellen.

Er waren meer conflicten. Op vrijdag 1 september werd een cricketmatch gespeeld tussen een Nederlands militair elftal en een elftal van Engelse geïnterneerden. Deze wedstrijd was een merkwaardige improvisatie. Aanvankelijk zouden namelijk HCC (Den Haag) en Rood en Wit (Haarlem) het tegen elkaar opnemen. Beide teams wilden echter niet spelen als ze niet hun Engelse spelers mochten opstellen. De organisatie had dit verboden; het waren niet voor niets Nationale Olympische Spelen. Deze nationalistische opstelling maakt de keuze voor een team van Engelse geïnterneerden als een van de vervangers natuurlijk buitengewoon vreemd.

Het Olympisch toernooi verliep zodoende allesbehalve soepel. Voor een deel was de grote hoeveelheid regen daar debet aan. Maar ook organisatorisch gingen er veel dingen mis. Verschillende onderdelen werden op het laatste moment geschrapt, bij de 3.500 meter snelwandelen werd een ronde te veel gelopen en bij de atletiekwedstrijden voor officieren bleek er geen starter te zijn. Bovendien bleven veel deelnemers thuis. Van de 28 ingeschreven 1.500 meterlopers kwamen er slechts elf opdagen. De grootste tegenvaller voor de organisatie was echter het lage aantal toeschouwers. Het dieptepunt was een hockeywedstrijd op vrijdag 1 september waarbij niet meer dan 39 bezoekers kwamen kijken. Hiermee was amper 0,1% van het stadion gevuld. Een publicitair succes werden de Spelen nooit.

Op zondag 3 september werden de Olympische Spelen afgesloten met de prijsuitreiking in een warm Paviljoen Vondelpark, waar, zo schreef sportjournalist Leo Lauer, ‘de admiratie vrijwel zoek, daarentegen de transpiratie aanwezig was.’ Het Sportblad noemde de Spelen ‘teleurstellend’ en ‘pover.’ In De Revue der Sporten richtte Lauer zijn pijlen op het publiek. Hij concludeerde dat alleen voetbal de mensen kon bekoren: ‘In dit geval legde het Nederlandsche volk examen af in de oprechte belangstelling, niet voor één sport, voor de sport in het algemeen. Het Nederlandsche publiek zakte.’ Uiteraard hield ook het tegenvallende weer het publiek thuis, erkende Lauer. Maar hij zocht de schuld tevens bij de organisatie. De organisatie, idealistisch als ze was, had de sportvoorkeur van het publiek verkeerd ingeschat. Nederland was nog niet klaar voor een ‘all round sportdemonstratie,’ luidde Lauers oordeel, ‘en het NOC had dat kunnen, nee moeten weten.’

Lauer was niet alleen maar negatief. Hij zag ook wel wat opbeurends. Maar dat waren ‘lichtpuntjes en nog geen stralen van een machtig geglans aan den horizon, welke wij toekomst heeten’. Vermoedelijk kon Lauer in 1916 niet bevroeden dat de toekomst twaalf jaar later al zou beginnen, toen de Olympische Spelen van 1928 – de echte – wel een groot succes werden.

Bron: Radboud Universiteit Nijmegen,
het oorspronkelijke artikel, geschreven door Aad Haverkamp, is te lezen op www.ru.nl

Sociëteit Olympisch Stadion

De Sociëteit Olympisch Stadion is een vereniging van mensen met een groot hart voor de sport – voor Olympische inspiratie en uitwisseling. Haar bijzondere ledenbestand is rijk aan (top)sporters, sportorganisatoren, -bestuurders en -journalisten. Al sinds 1967 huizen wij in het mooiste clubhuis van Nederland, het Olympisch Stadion. Vanuit de plek waar het Olympisch Vuur broeit, organiseren wij borrels, debatten en evenementen met aandacht voor ‘t verleden, de actualiteit en de talenten van de toekomst.

Tweets